Meer dan overslag van voertuig a naar voertuig b
In de regio Amsterdam vindt continu een gevecht plaats om haast elke vierkante meter. De taak van Daniëlle de Bruin, projectleider logistieke hubs bij de gemeente Amsterdam, is ervoor zorgen dat er genoeg van die schaarse ruimte overblijft voor duurzamere stadslogistiek. Projecten als CLIC demonstreren volgens haar de toegevoegde waarde die stadshubs moeten hebben. “Logistiek wordt steeds meer gezien als van belang voor de inclusiviteit van onze stad.” De Bruin studeerde in 2006 als planoloog af op het onderwerp stadsdistributie. Tot haar betrekking bij de gemeente Amsterdam hield ze zich daar niet meer concreet mee bezig. Wel maakte ze als adviseur bij de Climate Neutral Group kennis met klimaatneutraal ondernemen en deed ze als adviseur bij Sweco kennis op over publiek-private samenwerkingen.
Baas over de ruimte
“Die drie ervaringen komen allemaal terug in mijn huidige functie als projectleider logistieke hubs”, aldus De Bruin. “Je kunt mijn werkzaamheden min of meer samenvatten in drie vraagstukken: Hoe krijgen we een goede publiek-private samenwerking met de logistieke sector van de grond, hoe creëren we omstandigheden waarin logistieke ondernemingen willen investeren in verduurzaming, en hoe krijgen we alles bestuurlijk voor elkaar?”
Juiste balans
Het gemeentelijke project rondom logistieke hubs komt voort uit de verduurzamingsmaatregelen die het gemeentebestuur heeft getroffen ten opzichte van het logistiek verkeer. Vanaf 2025 zijn voertuigen met verbrandingsmotoren niet meer welkom in de stad. Daarnaast gaan er gewichtsbeperkingen gelden en kan logistiek verkeer op termijn alleen nog op gezette tijden de stad in. “De manier waarop transporteurs die nieuwe regels volgen is niet aan ons, maar we zien dat de stadshubs een van de benodigde middelen zijn voor de transporteurs om aan de voorwaarden te voldoen. Wij zijn als gemeente uiteindelijk de baas over de ruimte. Zodoende kunnen we de logistieke sector helpen met het voldoen aan de regels door de ruimte te geven aan bedrijven die de stad op duurzame manieren willen bevoorraden.”
Stad beleverbaar houden
Voor het bestendigen van de samenwerking tussen de gemeente en het bedrijfsleven is volgens De Bruin van belang dat beide een gezamenlijke visie hebben van wat een logistieke hub voor verschillende sectoren nodig heeft. “Die hubs moeten worden ingetekend in de plannen en om te weten hoe we dat moeten doen, moeten we per tak van logistiek invullen wat daarbij nodig is: horeca, bouw, pakketbezorging, kantoorbenodigdheden. Ze hebben allemaal andere wensen. Daarvoor spreken we zowel met producenten als met vervoerders en de ontvangers. Zo proberen we voor elke bloedgroep een DNA samen te stellen. Dat hebben we nodig om uit te leggen waarom een bepaalde ruimte aan de logistiek zou moeten worden gegund.” Wie ruimteclaims niet concreet kan maken legt het uiteindelijk af in de strijd om de ruimte, aldus De Bruin. “En we zetten juist alles op alles om de stad goed beleverbaar te houden”
De gemeente creëert met maatregelen zoals de aankomende zero-emissiezone al voor een belangrijk deel het investeringsklimaat voor bedrijven die met duurzame stadslogistiek willen gaan werken. “Daarnaast zorgen de energietransitie en de ontwikkeling van datatechnologie ervoor dat het roer bij veel bedrijven om gaat. Ook wordt de hoeveelheid aan producten die met een eigen logistiek format de stad in moeten simpelweg te groot. Het past gewoon niet meer.” De gemeente wil de komst van logistieke hubs behalve met eisen ook stimuleren door ondernemingen iets te bieden. “We denken graag mee bij de ontwikkeling van de stadshubs. Dat doen we bijvoorbeeld met onze gebiedsontwikkelingsteams. Die houden zich onder meer bezig met de verbindingen met de fietsinfrastructuur, de sociale veiligheid en vergunningsverlening voor evenementenlocaties.”
Logistiek belangrijk voor inclusieve stad
Er is de gemeente ook veel aan gelegen om met de logistieke ondernemingen mee te denken. “Waar we heel erg naar zoeken is dat er bij de stadshubs meer gaat gebeuren dan simpelweg overslag van voertuig a naar voertuig b. We willen dat het ook op een slimmere, schonere en snellere manier gebeurt. De vraag voor ons is hoe we de omstandigheden er zo naar maken dat de hubs ook andere functies krijgen dan alleen logistieke uitvoering.”
Duurzamer
Het is in de laatste jaren minder moeilijk geworden draagvlak te krijgen binnen de gemeente, signaleert De Bruin. “Er heeft daarin echt een kanteling plaatsgevonden. Je ziet dat het onderwerp logistiek bij collega’s in Amsterdam een andere plek krijgt. Voorheen werd veel beleid gevoerd op het tegengaan van hinder maar de logistiek wordt nu steeds meer beschouwd als een nutsvoorziening. Het wordt ook steeds meer gezien als van belang voor de inclusiviteit van onze stad. Als allerlei producten duurder worden door gebrekkige logistieke mogelijkheden worden lagere inkomens namelijk verder de stad uit gedrukt.”
Commitment
De grootste uitdaging binnen de gemeentelijke organisatie is volgens De Bruin de manier waarop nu de gebiedsontwikkeling is georganiseerd. “Elk gebied heeft zijn eigen ontwikkelingsteam. Die teams buigen zich allemaal afzonderlijk over de vraag of ze in hun gebied liever ruimte geven aan wonen of bijvoorbeeld aan logistiek. “Er kunnen soms goede redenen zijn om geen logistiek op een bepaalde plek te willen. Maar we willen voorkomen dat er te weinig plekken overblijven waar een logistieke functie wél ingepast kan worden. Daarom is samenwerking over afdelingsgrenzen heen ontzettend belangrijk.”
Ik merk dat CLIC wel enorm helpt om het grote belang van hubs voor de stadslogistiek te onderbouwen. Ik kan met CLIC aan mijn collega’s laten zien dat ook marktpartijen de noodzaak van hedendaagse stadshubs inzien. In dat opzicht is het echt een wake up-call voor de gemeente geweest. Er is een zeker gevoel van urgentie ontstaan.” De contacten rond de ontwikkeling van CLIC zijn volgens De Bruin ook van groot belang in operationeel opzicht. “We hebben nu gezien welke vragen er rijzen bij het vormgeven van stadshubs en hoe de ontwikkeling van zo’n gebied in zijn werk gaat. Wat voor type bedrijven zou er moeten komen? Welke spullen gaan zij vervoeren en welke eisen willen we eraan stellen? Het is fijn als je het hier samen, in een goede verstandhouding, over kunt hebben. Dat we dit contact hebben met CLIC is des te belangrijker, omdat uiteindelijk de klanten van CLIC gaan bepalen wat er van daaruit allemaal de stad in gaat.”
Elektrische bakfietsen en light EV’s
Wat De Bruin betreft, zal CLIC zijn waarde voor Amsterdam en omstreken pas echt bewijzen als het project er ook toe leidt dat goederenstromen meer worden gecombineerd met minder verkeer tot gevolg. “Wat we niet willen, is dat na het verdwijnen van de diesel- en benzinevoertuigen eenzelfde hoeveelheid auto’s en busjes op elektriciteit de stad in komt rijden. We hopen dat er naast het combineren van goederenstromen ook wordt gekeken naar bijvoorbeeld elektrische bakfietsen en light EV’s. We zijn daarom ook heel benieuwd wie de klanten van CLIC gaan worden en wie de klanten van de klanten worden. Daarvan gaat veel afhangen wat betreft de einddistributie. Ik hoop dat we daarover nog lang in contact blijven.”