CLIC

Gemeenten en stadslogistiek: wereld te winnen

Gemeenten hebben nog een wereld te winnen bij het meenemen van stadslogistiek in de gebiedsontwikkeling, stelt Nick Juffermans, strategisch adviseur bij mobiliteitsonderzoeksbureau Goudappel. “Ze moeten inzicht krijgen in wat er door de stad rijdt, bedenken wat ze wel en niet willen en dat als kaders meegeven aan projectontwikkelaars”, aldus Juffermans.

Het onderwerp logistiek is lang niet in het vizier van gemeenten geweest, leidt Juffermans in. “Voorheen dachten veel steden simpelweg dat bezorgbusjes met pakketten voor de problemen zorgden, maar inmiddels krijgen steeds meer gemeenten oog voor de omvang en impact van de stadslogistiek. Er is meer aandacht voor de vraag: wat moet er allemaal door de stad rijden? Maar we weten vooralsnog niet genoeg om er goed beleid op te maken. Er is een verschuiving nodig van faciliterend, naar sturend beleid.”

Logistiek op andermans bordje

En zonder inzicht of beleid komt logistiek als snel op andermans bordje, beaamt Juffermans. Dat betekent doorgaans dat projectontwikkelaars het zelf moeten uitzoeken. “Vaak weten gemeenten niet goed welk logistieke stromen ze ergens wel en niet willen, en bovendien weten ze vaak niet hoe ze daarop kunnen sturen. Logistiek wordt er te simpel bekeken. Er is vaak alleen aandacht voor overslagpunten aan de rand van de stad, van buiten naar binnen.”

Juffermans geeft een voorbeeld van een gebied met een keramiekfabriek waaraan hij meewerkte. “Die fabriek kreeg een paar keer per jaar een vrachtwagen vol klei. Dat kun je niet aan de rand van de stad opdelen in kleine voertuigen. Maar de keramiekfabriek kwam wel in een autoluw gebied. De gemeente zei: los dat maar een paar honderd meter verderop en haal het maar naar binnen met een vorkheftruck. Dat werkte dus niet want dit kost én teveel tijd én geeft veel meer overlast dan wanneer je die vrachtwagen tijdelijk toestaat om te lossen nabij de fabriek.”

Omdenken

Lokale en regionale overheden zouden moeten omdenken als het om logistiek gaat, merkt Juffermans op. “Men moet zich afvragen: welke locaties in mijn stad genereren stadslogistiek, welke impact heeft dit in mijn stad en wat betekent dat voor wat je aan de rand van de stad ontwikkelt?”

“In dat opzicht is CLIC ook heel interessant”, aldus Juffermans. “Er is goed nagedacht over de logistieke stromen die in de Metropoolregio Amsterdam als zwaartepunt bij elkaar komen en de koppeling van domeinen; wat kan je meer voor elkaar betekenen dan het overslaan van lading? Daarnaast gaat de campus bijdragen aan de energietransitie en komt het op een plek die lang niet alleen interessant is voor Amsterdam. Ik vraag me af of je voor álle soorten logistiek zo’n hubpunt kan vormen en voor alle steden. Welk zwaartepunt aan vraag ligt er in andere steden en wat is de potentie ervan?”



Welk verkeer belonen?

Als kleinschaliger voorbeeld van hoe het beter kan, noemt Juffermans een aantal aspecten van het Utrechtse Merwede. Daar moesten onder meer twee supermarkten verrijzen.

“Na een grondige analyse van dat gebied kwamen we tot de conclusie dat de beste oplossing voor de logistiek en voor de wijk was om die aan de rand neer te zetten. Zo lopen de bevoorradingsstromen ook niet door de wijk heen. Dat is een mooi voorbeeld hoe je in het ontwerp al rekening houdt met logistieke bevoorrading.” Eventuele problemen met serviceverkeer werden ondervangen met een extra hoge parkeergarage waar ook busjes goed in kunnen. “Ook hebben we gebouweigenaren geadviseerd om hun diensteninkoop te bundelen zodat er bij wijze van spreken geen dertig verschillende busjes hoeven te komen.”

Oplossingen voor logistieke overlast in steden hoeven niet ingewikkeld te zijn, denkt Juffermans, maar gemeenten moeten vooral opletten voor de effecten van maatregelen. “Men moet niet altijd denken in vrachtwagens die aan de stadsrand leveren en kleinere wagentjes die het van daaruit overnemen. Die zijn beperkt in vervoerd volume en bereik, waardoor de grootte van het voertuig weliswaar afneemt, maar wanneer verkeerd toegepast je wel een toename van vrachtritten in je stad krijgt. De impact van grote bevoorradingsvrachtwagens kan je ook prima beperken door die een specifiek tijdsslot op te leggen en – bijvoorbeeld – grote vrachtwagens alleen nog toe te staan als het hybrides of zero-emissievoertuigen zijn. Met allerlei nieuwe instrumenten kan je de logistieke stromen slim bijsturen, bijvoorbeeld met de afstelling van de verkeerslichten en het instellen van dynamische routes. Gemeenten moeten daarvoor bedenken welke logistiek zij willen belonen in hun stad.”

‘Geef kaders mee aan projectontwikkelaars’

De belangrijkste tips die Juffermans voor gemeenten heeft zijn: (1) krijg inzicht in wat er door je stad rijdt, (2) bedenk wat je wel en niet wilt en (3) neem regie en geef kaders mee aan projectontwikkelaars. “Maar voorkom ook weer dat de kaders te strak worden gehanteerd, want elk gebied is anders. Een oplossing voor de problemen Delft is ook niet noodzakelijk de oplossing voor de problemen in Zoetermeer.”

“Mijn stelling is dat duurzame stadslogistiek heel lang geen serieus beleidsonderwerp is geweest. Dan kom je als gemeente al snel bij het simpelweg kopiëren van oplossingen”, aldus Juffermans “Vooralsnog zijn lokale overheden vooral druk de vragen ’hoe financieren we de zorgtaken?’, ‘hoe gaan we van het gas af?’ en ‘hoe bouw ik genoeg woningen?’, maar als ze mobiliteit en logistiek goed regelen, houden ze meer geld over voor deze vragen en kan er beter worden doorgebouwd.”

Geïnteresseerd?
Ben altijd als eerste op de hoogte van de laatste ontwikkelingen van CLIC en schrijf in op onze nieuwsbrief